Molensteenkraag of pijpkraag of plooikraag of lubbenkraag ... en daarna het servet

DE MOLENSTEENKRAAG

Andere namen: pijpkraag plooikraag lubbenkraag
In het Frans: Fraise
Materiaal: batist (linnen, wol of later ook katoen) soms versier met kanten boordje.
Mini Molensteenkraag uit 1557
 
Maxi Molensteenkraag uit 1625


De Molensteenkraag was vooral populair in de tweede helft van de 16de eeuw. Het was het uiterlijk symbool van rijkdom want heel duur in aankoop omdat er nogal wat werk en knowhow aan te pas komt om zo’n molensteenkraag te maken.
Eerst heb je dus dat lange stuk batist, een doorzichtig weefsel, dat moet worden gewassen, gebleekt, gesteven, daarna moet er geplooid worden volgens een zeer gelijkmatig stramien. Het moet in vorm blijven met rondzetijzers. De eerste kragen waren nog relatief klein maar die werden steeds groter. Het stuk batist kon tot 15 meter lang zijn. Op de duur moest de kraag worden vastgezet met fijne ijzerdraadjes, de portefraes (van het Franse Porter Fraise). Heren moesten hun haren kort houden in combinatie met deze portefraes en de dames moesten hun haar omhoog kammen en in een dotje samenhouden om te vermijden dat ze in het ijzerwerk kwamen vast te zitten…
Rond 1630 waren de kragen het grootst en het imposants maar dat betekende meteen ook het einde van de molensteenkragen. Ze waren gewoonweg zeer onhandig.
Stel je voor dat je met zo’n ding om je nek moet gaan eten. Die mooie witte kraag dreigt wel eens erg vuil te eindigen. Je moet namelijk iets uit je bord opscheppen zonder dat je het heel goed kunt zien, dan moet je het zonder morsen om die kraag heen krijgen en dan moet het nog allemaal je mond bereiken zonder dat de saus drupt op die kraag.
De molenkragen liggen ook aan de oorsprong van iets anders wat we nu op tafel liggen hebben: het servet. In de tijd daarvoor werd het tafellaken gewoon gebruikt als doek om je mond of je handen af te vegen, maar vooral je mond afvegen met zo’n molensteenkraag en met het tafellaken was wel heel onhandig. De eerste servetten zijn grote doeken die rond de hals worden gedaan en zo boven die molensteenkraag, en hoe groter de molensteen, hoe groter het servet.
Er zijn etymologen die het spreekwoord ‘de eindjes aan elkaar knopen’ verbinden met deze servetten… soms is je molensteen te groot, je hebt er dus veel geld aan uitgegeven en er is maar weinig geld meer over voor het servet dat erbij hoort… je kunt de eindjes dus letterlijk en figuurlijk niet aan elkaar knopen.

Populaire posts