Marie Antoinette Saucerotte, als doodgaan je grootste talent is
Het gebeurde op 15 januari 1815
Afbeelding Wikipedia |
Niemand kon zo goed doodgaan op een podium als zij, zo werd gezegd. Maar de dag van haar echte dood begon er het echte drama.
Marie Antoinette Saucerotte die ooit het levenslicht zag (1756) in een armenhuis, mag als zestienjarige actrice voor het eerste het podium van de Comedie Française op, een natuurtalent zo zegt men. Een jaar later maakt ze er geen geheim van dat ze in haar toneelaspiraties wordt gesteund door een aantal rijke oudere mannen, voor hen speelt ze haar ‘horizontale’ rol en trouwens, ze maakt er ook geen geheim van dat ze, na een paar nachten met de oude venten te spelen wel eens zin heeft in een proper meisje van haar leeftijd.
Zo wekt ze natuurlijk bewondering maar ook heel wat tegenstand, ze wordt van de comedie weggestuurd, heeft problemen met schuldeisers, vlucht richting Hamburg waar ze ook weer in de gevangenis beland wegens oplichting. Maar als je fans hebt in hoge kringen, dan kan je algauw terug schitteren in Parijs, haar grootste fan was haar naamgenote koningin Marie Antoinette. In die tijd gaat het gerucht dat zowel de koningin als de actrice deel uitmaken van de Secte des Anandrynes, een lesbische libertijnse club van hooggeplaatste dames. Ze wandelt maar al te graag in mannenkleren en haar zoon noemt haar ‘papa’.
Onder de revolutie belandt Saucerotte opnieuw in gevangenis en aan lager wal, maar het is Napoleon die haar er uit haalt, hij valt voor haar ‘talent’, al moet ze het ondertussen met heel wat minder aanbidders en applaus stellen. Napoleon benoemt haar dan maar tot directrice van het Frans Theater in Italië. Na de revolutie laat ze zich noemen naar het dorp waar haar ouders vandaan kwamen, Mademoiselle Raucourt. (Raucourt is een dorpje in Lotharingen).
Eenmaal de oude dag nadert wordt Françoise Raucourt zeer katholiek. Ze schenkt behoorlijke bedragen aan haar parochie Saint Roch voor de armen. Bij haar dood op 15 januari 1815 schenkt ze zelfs een belangrijk stuk van haar erfenis aan de kerk. Maar de kerk blijft doof voor haar “bekering”. De pastoor van Saint Roch (die de financiele bijdragen van madame Raucourt niet weigerde) weigert wel haar kist te zegenen, haar kist mag zelfs de kerk niet binnen.
Voor de kerk is een grote menigte samen voor de begrafenis en die bestormen het portaal en sleuren de kist tot bij het altaar. De pastoor laat weten dat hij onmogelijk zijn geloof in overeenstemming kan brengen met het zegenen van haar kist en laat de taak over aan een van zijn vicarissen die onder bedreiging de begrafenisdienst voorgaat.
Françoise Raucourt wordt door een menigte van 15 000 mensen geëscorteerd en begraven op père Lachaise, division 20.