Boulevard Saint Michel - het gat van de Rue de l'Enfer - Guillaumot redt Parijs...
Op donderdag 24 april 1777 deed de rue d'Enfer haar naam eer aan. De verkeersader, luidruchtig en vol met koetsen en ossenkarren, wordt geblokkeerd door honderden toeschouwers. De bedwelmende keldergeur die in de lucht zweeft, komt van bij het domein van de markiezin de Roncet.
Op het eerst zicht zijn de buitenmuren intact, maar eenmaal binnen in de omheining vallen de monden open. Op de binnenplaats kijk je neer in een gigantisch gat. Ramp! Weer een stukje Parijs dat instort...
Terwijl de menigte geschrokken commentaar geeft op deze nieuwe ramp, maakt een lange figuur, met een pruik op, zich los uit een draagstoel. Charles-Axel Guillaumot baant zich een weg naar het verwoeste huis.
Toeval of niet: een paar uur eerder werd deze 47-jarige architect benoemd tot algemeen controleur van de nieuwe groeve-inspectie. Een job gecreëerd door de jonge Lodewijk XVI, die zich grote zorgen maakte over het feit dat de instortingen zich zouden vermenigvuldigen. Met zijn koninklijk besluit in zijn zak, onderzoekt Guillaumot deze “gapende wonde”. Gedurende de dagen die hij doorbrengt met het inspecteren van de diepten van Parijs, moet de architect de feiten onder ogen zien: de stad die 15 meter boven zijn hoofd bruist, rust hier en daar op zwakke stenen pilaren.
De afgelopen eeuwen zijn kalksteen en gips gewonnen voor de bouw van de Notre-Dame, het Louvre en zoveel andere bouwwerken verspreid over de stad. Aan de vooravond van de revolutie rommelen de fundamenten van Parijs, als een vreemde waarschuwing.
De hoge functionaris begint samen met zijn teams de toestand in kaart te brengen. Alle holtes (in totaal 800 ha in Parijs) moet worden geïnventariseerd, en waar nodig geconsolideerd, opgevuld. Teniet doen wat generaties steenhouwers hier hebben uitgesleurd.
Op het hoogtepunt van de activiteit werken er 400 man onder Parijs en ze nemen hierbij onverantwoorde risico's. De arbeiders raken bedolven onder aardverschuivingen, of bezwijken door het inademen van giftige stoffen. Ook Guillaumot ontsnapt hier op het nippertje. Hij doet het grootste deel van zijn werk tijdens de Franse revolutie en wordt zelfs even 'als ambtenaar aangesteld door de oude koning' gevangen gezet in Versailles.
‘Het kwaad van carrières is dat van meerdere eeuwen’, schreef hij in 1797. ‘Noch ik, noch mijn medewerkers zullen het einde ervan meemaken. Maar ik heb reden om aan te nemen dat we de weg hebben vrijgemaakt. »
Na zijn dood is er nog voor meer dan een eeuw werk om de instorting van Parijs te voorkomen. Deze ‘Haussmann van de duisternis’, aan wie Parijs zoveel te danken heeft, ondertekende alle hoofdgangen van het ondergrondse netwerk met een “G”.
En wat is er boven de grond te zien van de man die Parijs redde? Geen straat draagt zijn naam! Zelfs geen grafzuil: de begraafplaats Sint-Katelijne, waar hij in 1807 werd begraven, werd in de 19e eeuw. Ironisch genoeg voegden zijn stoffelijke resten zich anoniem bij de miljoenen botten en schedels in de catacomben... het gigantische knekelhuis dat hij juist had gecreëerd om de begraafplaats van ‘Les Innocents’ schoon te maken.
Ondertussen heeft Charles-Axel-Guillaumot een pleintje gekregen naar hem genoemd, het Esplanade Charles-Axel-Guillaumot in de buurt van de Catakomben
afb.: wikimedia