Frida Kahlo ontmoet in Parijs haar collega's Surrealisten
Afbeeldingen OverBlog |
In 1938 is Frida Kahlo in Parijs waar ze in contact is met André Breton en de andere surrealisten en het minste wat je kan zeggen is dat ze niet zo enthousiast is over haar Parijse collega’s. Ze schrijft een brief aan haar minnaar Nikolas Murray…
“ Je hebt geen idee wat voor smeerlappen dat zijn. Ik vind ze echt kotsmisselijk. Ik kan die vervloekte intellectuelen echt niet langer verdragen. Ze gaan mijn krachten te boven. Ik zou nog liever op de grond zitten en tortillas verkopen op de markt van Toluca dan vereenzelvigd te worden met die verdomde Parijse artiesten. Ze doen niets anders dan hun kostbare billen te warmen aan een cafétafeltje waarbij ze zonder ophouden praten over kunst en cultuur en revolutie en nog meer en ze wanen zich echt de goden van de wereld. En voor de rest dromen ze, de een al vreemder dan de ander en vervuilen ze de atmosfeer met hun theorieën en nog meer theorieën die nooit zullen worden gerealiseerd.
De volgende ochtend komen ze samen zonder te ontbijten, geen nood want geen één van hen werkt. Ze leven als parasieten, haken zich vast aan wat oude draken die de genie van deze artiesten bewonderen. Pure stront, niets meer dan stront, dat zijn ze. Ik heb nooit eerder iemand, niet Diego, niet jou, zo zijn tijd zien verspelen met idioot roddelen en zogenaamd intellectuele discussies: jullie zijn echte heren, geen idiote artiesten. Klote! Maar het was de moeite om te komen, al was het maar om met mijn eigen ogen te zien waarom Europa aan het rotten is en waarom dit soort mensen – dit soort nietsnutten echt de oorzaak zijn van alle Hitlers en Mussolini’s. Ik durf te wedden dat ik deze plaats en zijn inwoners zal haten tot het eind van mijn dagen. Het zit hier allemaal zo fout, het is allemaal zo irreëel, het maakt me gek!”